Logopediepraktijk Sleeuwijk is een allround logopediepraktijk waar u met verschillende logopedische hulpvragen terecht kunt voor onderzoek, behandeling of advies.
Spraakproblemen komen voor bij volwassenen en kinderen.
Kinderen kunnen onduidelijk spreken, omdat ze nog niet alle klanken beheersen of klanken vervangen door andere klanken. Dat noemen we fonologische spraakproblemen. Je kind vervangt klanken door andere klanken of laat sommige klanken of lettergrepen helemaal weg, terwijl je kind de losse klanken wel goed kan uitspreken. De spieren die betrokken zijn bij de spraak functioneren dus wel goed. Bijvoorbeeld: je kind kan de ‘s’ in het woord ‘soep’ en de ‘g’ in het woord ‘gaan’ prima uitspreken. Maar de combinatie van de ‘s’ en de ‘g’ zoals in de ‘sch’ van ‘school’ lukt niet. Je kind zegt dan ‘sool’ in plaats van ‘school’. Meestal spreekt je kind daardoor minder verstaanbaar en lijkt het alsof het een spraakprobleem heeft. Of je kind verandert de ‘k’ in de ‘t’ waardoor hij om een ‘toetje’ vraagt, terwijl hij een koekje wil! In andere woorden kan hij de ‘t’ prima uitspreken. Het woord ‘toetje’ zit als het ware verkeerd opgeslagen op de harde schijf van het spraakgeheugen.
Slissen is het spreken met de tong tussen of tegen de tanden. Dit noemen we een fonetische spraakprobleem. Deze manier van spreken kan ook de verstaanbaarheid beïnvloeden.
De spraakproblemen kunnen ook uitgelokt worden door een moeizame of verstoorde aansturing van de spraakspieren; dat noemen we verbale ontwikkelinsdyspraxie (VOD) of wel spraak- ontwikkelingsdyspraxie (SOD). Je kind heeft:
Hierdoor is je kind minder of slecht verstaanbaar.
Voor meer informatie: https://www.uza.be/behandeling/verbale-ontwikkelingsdyspraxie-vod
De logopedist brengt de aard van de problemen in kaart en naar aanleiding van de diagnose stelt ze een behandelplan op.
Bij volwassenen kan een hersenbloeding, een herseninfarct een hersentumor of een neurologische aandoening of ziekte de oorzaak zijn van onduidelijk spreken. Dat noemen we dysartrie. De zenuwen voor de aansturing van de spraak- en ademhalingsspieren zijn dan aangedaan. Voor meer informatie: https://www.logopedie.nl/kennis/dysartrie. De logopedist kan je helpen bij het duidelijker leren spreken.
Taalproblemen bij kinderen kunnen naar voren komen als je kind een kleine woordenschat heeft, waardoor hij niet kan vertellen wat hij wil. Ook kan de zinsbouw niet goed zijn of kan het taalbegrip achterlopen, waardoor de communicatie niet makkelijk verloopt. Je kind kan gefrustreerd zijn, omdat hij niet kan zeggen wat hij wil zeggen, omdat je hem niet begrijpt of doordat hij niet begrijpt wat jij wil zeggen. De logopedist doet onderzoek naar deze aspecten en behandelt gericht dat deel van de taal dat het communicatieprobleem uitlokt. Uiteraard krijg je ook tips hoe je hier het beste mee om kunt gaan.
Er kan sprake zijn van een taalstoornis of van een taalachterstand. De logopedist kan hierover, na onderzoek, een uitspraak doen.
Meer informatie over een taalstoornis: https://www.kentalis.nl/wat-is-tos
Wil je weten wat je kind minimaal zou moeten kunnen als het gaat om taal? Bekijk dan de minimum spreeknormen: https://www.kindentaal.nl/minimum-spreeknormen
Tips over hoe je de taal van je kind stimuleert: https://www.cjgleiden.nl/pagina/peuter/ontwikkeling/spraak–en-taalontwikkeling/taalproblemen/567771
Bij volwassenen kan er een taalstoornis ontstaan door een herseninfarct, –bloeding, -tumor of door dementie. Dat noemen we afasie. Een logopedist kan je dan helpen opnieuw te leren communiceren. Met afasie kun je problemen hebben met praten, begrijpen, lezen en schrijven.
Zie ook: https://www.logopedie.nl/kennis/afasie/
Stemproblemen belemmeren de communicatie; met een hese, schorre of géén stem word je niet of slechter verstaan. Of je bent niet meer in staat om lekker mee te zingen bij de repetitie van je koor. De logopedist zoekt met je naar de oorzaken van deze stemklachten. Ze leert je de stem efficiënter te gebruiken. Begeleiding van een cliënt rondom een stembandoperatie behoort ook tot de werkzaamheden van een logopedist. Ook bij mensen in transitie kan de logopedist hulp bieden.
Voor meer informatie: https://www.stemplatform.nl/ik-heb-een-stemprobleem-wat-nu
Duimen, vingers in de mond maar vooral een verkeerde tongpositie in rust en een verkeerde slik zijn afwijkende mondgewoonten die een negatieve invloed kunnen hebben op de stand van het gebit. De logopedist leert een goede plaatsing en goede slikfunctie van de tong aan. We hanteren hierbij de uitgangspunten van de OMFT (oro-myofunctionele therapie). Met name bij kinderen die een beugel gaan dragen, is het van belang dat de functie van de mondspieren goed is, zodat het resultaat van het dragen van de beugel niet teniet wordt gedaan door de afwijkende mondgewoonten.
Zie ook: https://www.omft.nl/wat-is-omft/
Het spreken van mensen die broddelen is vaak slecht verstaanbaar. Het spreektempo is hoog of onregelmatig en klinkt niet vloeiend. Klanken en lettergrepen worden weggelaten en woorden aan elkaar geplakt zoals in “depotisopezeik” in plaats van ” De poort is open, zei ik.” Woorden en lettergrepen worden herhaald waardoor het broddelen op stotteren kan lijken. Over mensen die broddelen zegt de omgeving vaak dat de broddelende persoon sneller denkt dan hij spreekt. Zinnen worden niet afgemaakt, veranderd, opnieuw begonnen en woorden worden weggelaten. Hierdoor is communiceren met iemand die broddelt voor de luisteraar inspannend. De meeste mensen die broddelen hebben familieleden met dezelfde spraakproblemen, met andere spraak- of taalproblemen of met dyslexie. De logopedist kan onderzoek doen naar de kenmerken van het broddelen en het broddelend spreken behandelen. Om duidelijk verstaanbaar te spreken moeten mensen die broddelen zich blijven inspannen, ook na het beëindigen van de behandeling
Bij stotteren hoort de luisteraar herhalingen of verlengingen van klanken, lettergrepen, woorden of delen van zinnen. Er kan ook sprake zijn van blokkades, waarbij de spreker helemaal vast zit. Daarnaast ervaart de persoon die stottert vaak een verlies van controle over het spreken en ook vaak gevoelens als schaamte of irritatie. De persoon die stottert doet zijn best om niet te stotteren, waarbij spreeksituaties worden vermeden, zinnen worden omgebouwd of trucjes worden toegepast als ‘uh’ zeggen, wegkijken, met het lichaam bewegen of de adem vooruitschuiven. De ernst van de beleving van het stotteren en ook van het stotteren zelf is bij iedere persoon die stottert anders.
Duidelijk is dat stotteren sociale en maatschappelijke beperkingen kan geven en dat het behandelen en/of begeleiden van personen die stotteren (PDS) en hun naaste verwanten, daarin een belangrijke positieve bijdrage kan leveren.
Het stotterend spreken is te beïnvloeden en/of (meer) te accepteren door het aanleren en trainen van passende spreektechnieken, communicatie strategieën en emotionele of cognitieve coping strategieën. Er zijn diverse technieken die vanuit verschillende therapievormen worden aangeboden. Het succes van deze therapie kan wisselend zijn, omdat mensen zichzelf moeten trainen om deze techniek in verschillende situaties succesvol toe te kunnen passen. Uiteraard speelt hierin ook de ernst van het stotteren een rol.
Behandeling van stotteren vraagt om maatwerk. Stottert je kind? Dan is ons advies om in ieder geval een afspraak te maken, al is het maar om goed geïnformeerd te raken hierover en er op de juiste manier mee om te aan.
Heb je vragen over het stotteren van jezelf, dan adviseren wij je ook een afspraak te maken met Liesbeth Zoontjens. Zij kan de tijd nemen om je vragen in alle rust nauwkeurig te beantwoorden. Zij heeft de Europese opleiding Stotteren gevolgd (ESS) gevolgd. Hierdoor is zij in staat secuur in te zoomen op het stotterprobleem. Liesbeth werkt als stottertherapeut volgens de Nederlandse richtlijn Stotteren (2020).
Zie ook: www.stottercentrumsleeuwijk.nl
Voor meer informatie zie www.stotteren.nl
De stem wordt steeds zachter en soms heser, de uitspraak wordt mompelend. Het slikken kan moeilijker gaan, waardoor het eten lastiger wordt. Er kan speekselverlies optreden. De logopedist kan met je trainen om dit te verbeteren. Zie voor meer informatie ‘Ziekte van Parkinson’ op www.parkinsonnet.nl
Zowel bij (hele) jonge kinderen als bij volwassenen kunnen er problemen met het eten en drinken ontstaan. Veel verslikken (bv hoesten na een hap) of het eten niet goed kunnen doorslikken zijn hier voorbeelden van. De logopedist geeft hierin begeleiding. Na een uitgebreid onderzoek wordt gekeken of er aanpassingen nodig zijn in de consistentie van het eten. Wellicht is het nodig de houding aan te passen of kan er geoefend worden om het slikken veiliger te maken.
Zie ook: https://www.logopedie.nl/kennis/slikstoornissen-bij-volwassenen/
Kinderen leren op de basisschool vanaf groep 3 lezen en schrijven. In groep 2 wordt al begonnen met het oefenen van de voorwaarden voor het lezen en schrijven, zoals letterherkenning en hakken en plakken. De voorwaarden voor lezen en schrijven hebben te maken met de ontwikkeling van het gehoor, de spraak en de taal. Het gebeurt dat de voorwaarden om te leren lezen en schrijven spontaan niet goed ontwikkelen. Logopedie kan helpen bij problemen met de voorwaarden om te leren lezen en schrijven. Ook als het leesproces moeizaam verloopt in groep 3 kan de logopedist hierbij ondersteunen.
Heb je last van hyperventilatie? De logopedist kan je helpen bij het leren reguleren van je ademhaling. Ook gaat ze met je op zoek naar mogelijke uitlokkende factoren van het hyperventileren.